Gildeketting

De ketting bestaat uit achttien identieke dubbele platen met elkaar verbonden door schakels. Elk gegoten en gebeiteld plaatje bevat in het bovenste gedeelte de beeltenis van een bebaarde man met ontbloot bovenlijf, die een schild aan een schouderriem draagt en in beide handen een dolfijn of een vis houdt. In het onderste gedeelte is een vertakking van plantmotieven afgebeeld. De thema's verwijzen op een zeer algemene manier naar de Renaissance, waardoor het moeilijk is om er een speciale symboliek uit af te lezen. Het negentiende centrale plaatje is ook dubbel: het bovenste register bevat een ovaal medaillon met een vrouwenprofiel geplaatst boven een wapenschild; corresponderend met een gestyleerde bloem omgeven door een gedraaide fries in het onderste register.

In de meeste schilden (16 van de 18), gedragen door een bebaarde man, zijn wapens gegraveerd, waarschijnlijk meteen na het voltooien van de ketting. Men kan met zekerheid de wapens van de Luikse families de Viron en d’Heur herkennen, waarvan de leden functies bekleedden als burgemeester van de stad of schepen van de  Souveraine Justice in het begin van de XVIe eeuw. Andere wapensschilden zouden kunnen worden toegeschreven aan de families Persant, Warnant of Bierset, die in dezelfde periode woonachtig waren in Luik. Een aantal wapensschilden zijn nog van het proto-heraldische type want ze bestaan uit handelsmerken of monogrammen.

De Luikse herkomst van de ketting wordt bevestigd door de aanwezigheid van de namen ‘gofry’ en ‘dheur’, die respectievelijk in de rand van twee plaatjes onderaan zijn gegraveerd. We kunnen daar inderdaad de handtekening van de twee makers van de ketting in herkennen. Meester Godefroid Godefridi was een Luikse edelsmid die werkte voor het kapittel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Tongeren in 1527. Zijn gildebroeder Érard d’Heur was gouverneur van het Luikse goud- en zilversmedenambacht van 1525 tot 1536.

Kettingen van dit type zijn zeldzaam want deze kostten een aanzienlijk kapitaal. Er zijn een aantal gelijksoortige exemplaren bekend: een ketting die voorheen deel uitmaakte van de Lippenscollectie, die voorzien was van de stadsmerken van Gent voor het jaar 1525 evenals de ketting van de haakbusschutters van Nijvel, die door Keizer Karel V zou zijn geschonken en die voorzien is van de in die tijd gebruikelijke stadsmerken van deze stad.

De Luikse ketting kan dus worden gedateerd in de jaren 1525-1530. Het gaat om het oudste burgerlijke edelsmidwerk uit Luik, dat met zekerheid aan lokale handwerkslieden kan worden toegeschreven. Deze ketting is uit dezelfde periode afkomstig als de buste-reliek van sint Lambertus.
De oorsprong moet waarschijnlijk gezocht worden in de wens van een van de drie beëdigde genootschappen uit die tijd om zich in vol ornaat te laten zien bij grote feestelijke gelegenheden zoals tijdens het ‘Surguet’, een optocht die plaatsvond in de stad aan de vooravond van het feest van de  Translation de saint Lambert, een feest dat in 1526 weer leven in werd geblazen door de prins-bisschop Everhard van der Marck.
Naar alle waarschijnlijkheid is de ketting van bestemming veranderd, misschien al aan het einde van de XVIe eeuw, want de centrale schakel is aangepast om plaats te maken voor het wapenschild van de familie Sartorius, waarvan de leden kort voor 1576 van Neurenberg naar Luik waren geëmigreerd.
De ketting werd in 2008 door de Koning Boudewijnstichting gekocht, die het in depot heeft gegeven aan ons museum.

Paul BRUYÈRE
Jean-Jacques van ORMELINGEN

Auteur
Godefroid Godefridi et Erard d'Heur
Année d'exécution
Vers 1525-1530
Lieu
Liège