Dodecaëder

Dit regelmatige, holle en opengewerkte veelvlak, dat in 1888/1889 werd ontdekt op een begraafplaats in Bassenge (provincie Luik), was vergezeld van verschillende soorten aardewerk en een plateau in brons. Het is gegoten volgens de verlorenvormtechniek en heeft twaalf identieke vijfhoekige vlakken, die doorboord zijn met een ronde opening van afwisselende omvang. Rond tien openingen zijn concentrische cirkels gegraveerd en iedere hoek is voorzien van een kleine bol met een diameter van drie millimeter. 

Tot op heden zijn er ruim honderd Romeins-Gallische dodecaëders geregistreerd. Deze geometrische figuren, die tussen de 2de en eind 4de eeuw na Christus verschenen, zijn voornamelijk aangetroffen ten noorden van de Alpen in verschillende contexten (militair kamp, theater, tempel, huis, graftomben). Zij waren een kenmerk van de noord-westelijke provincies van het keizerrijk waar Keltische tradities in zwang waren. 
Er zijn veel gissingen gedaan naar de functie van deze raadselachtige voorwerpen. De meest voorkomende verklaringen zijn: een pommel van een scepter, een kandelaar, een ijkinstrument, een instrument voor het meten van afstanden, een meesterproef of dobbelsteen om de toekomst te voorspellen.

De meest overtuigende hypothese, die ondersteund werd door de uitzonderlijke ontdekking in 1982 in Genève - op de archeologische vindplaats van de Sint-Pieterkathedraal - van een dodecaëder die vermoedelijk was gebruikt bij waarzeggerijspelletjes (de zijden stonden vol met inscripties van de namen van de dierenriem), beschouwde het veelvlak van Bassenge als een instrument dat gerelateerd zou zijn aan de astronomie of astrologie.

Numéro d'inventaire FLORA
GC.ARC.01e.1889.50307
Année d'exécution
2e-4e siècle après J.-C.
Lieu
Bassenge (B)
Dimensions
H. avec les sphères : entre 4,5 et 4,8 cm