Vaas met bustes

De originele scherven van deze gereconstrueerde vaas met bustes werden op 15 mei 1872 gevonden bij opgravingen op Place Gît-le-Coq in Jupille op initiatief van het Luiks Archeologisch Instituut. De gegoten bustes, die op de bolvormige vaas zijn aangebracht door middel van persen, zijn van elkaar gescheiden door een decoratieve ring in reliëf. De beeltenissen - drie mannen met baard en drie zonder baard - met zeer verzorgd haar, worden afgebeeld in een hiëratische houding. Er zijn verschillen waar te nemen in de weergave van de details op de gezichten: de aan- of afwezigheid van oren, de weergave van de onderste wimpers of de wenkbrauwen; gekrulde of gearceerde baard. De zevende beeltenis, die gereconstrueerd is naar het voorbeeld van vazen met bustes in dezelfde decoratieve stijl, is een driehoofdige figuur met vier ogen, uit de Keltische traditie, geassimileerd met Mercurius. De godheid is herkenbaar aan twee temporale vleugeltjes die uit zijn haar steken. 

In het verleden zijn deze zeven gestampte bustes geïnterpreteerd - naar analogie van de stijl van de applicaties die op bepaalde muntvazen van de Trevieren voorkwamen - als afbeeldingen van planeetgoden die heersten over de dagen van de week: Saturnus, Sol, Luna, Mars, Mercurius, Jupiter en Venus. De werkelijke betekenis ervan is nog steeds een raadsel, door het gebrek aan duidelijke attributen.

In het iconografisch repertorium van vazen met bustes, wordt  Mercurius ook in volle lengte uitgebeeld, zittend op een bok of te midden van een architecturaal decor. In zijn handen houdt hij een beurs en een esculaap en soms wordt hij omringd door de dieren die kenmerkend voor hem zijn: een bok, een haan en een slang. De decoratie van de omtrek van de vazen betrof soms slechts drie, vier of zes beeltenissen.

Deze categorie vazen die een rol speelden bij huiselijke aanbidding werden voornamelijk vervaardigd in de regio Bavay (Département du Nord, France), de oude stad van de Nerviërs, tussen de eerste en derde eeuw van onze jaartelling. In werkplaatsen in Blicquy en Doornik, in de provincie Henegouwen, werden deze typen vazen ook gemaakt voor lokaal gebruik.

Numéro d'inventaire FLORA
GC.ARC.01c.1872.50351
Année d'exécution
Epoque gallo-romaine (1er – 3e siècle après J.-C.)
Lieu
Jupille
Dimensions
H. : 32.8 cm ; Diamètre bord : 23.4 cm