Het Grand Curtius dat in maart 2009, na een jarenlange verbouwing, voor het publiek geopend werd, is gelegen in het historisch hart van Luik aan de oever van de Maas. Het is een van de belangrijkste centra onder de Luikse musea. Dit museumcomplex – opgezet rondom een gebouw uit de Maaslandse Renaissance, dat eind 16de - begin 17de eeuw gebouwd werd voor Jean de Corte, alias Curtius, een rijke handelaar in wapens en buskruit – beslaat meer dan 5000 m², en herbergt een uitzonderlijke verzameling collecties op het gebied van kunst en geschiedenis. Het Curtiuspaleis opgetrokken in rode baksteen en stenen uit de Maas en voorzien van mascarons, is geklasseerd als buitengewoon erfgoed van Wallonië, waarvan het op prachtige wijze de kleuren draagt.  

Het was de wens van de stad Luik om met het Grand Curtius in een en hetzelfde complex verschillende prestigieuze collecties van het roerende erfgoed samen te brengen, waarbij deze zouden worden gehuisvest in gebouwen die op hun beurt getuigen van de bouwkundige kwaliteiten van Luik tussen de 16de en 18de eeuw: Palais Curtius, Résidence Curtius, Hôtel de Brahy, Hôtel Hayme de Bomal,  Hôtel de Wilde.  

In het Grand Curtius kan het publiek meer dan 500.000 jaar geschiedenis ontdekken via collecties die voorheen verspreid waren over verschillende locaties. Het Grand Curtius herbergt vandaag de voormalige musea, Musée d’Armes (Wapenmuseum), Musée du Verre (Glasmuseum), Musée d’Archéologie et d’Arts décoratifs (Museum voor Archeologie en Decoratieve kunsten), evenals het Musée d’Art religieux et d’Art mosan (Museum voor Religieuze kunsten en Maaslandse kunst). In deze opzet, met een opmerkelijke hoeveelheid stukken van hoge kwaliteit, zowel uitgestald als in depot, behoort het tot de rijkste musea op het gebied van kunst en geschiedenis in België. 

Daarnaast vertellen de collecties het verhaal van de voormalige musea, die, dankzij vele gepassioneerde verzamelaars en onderzoekers tot stand zijn gekomen gedurende de 19de eeuw en begin van de 20ste eeuw, alvorens ze zich verder ontwikkelden in de 20ste en 21ste eeuw. 

Le Palais Curtius

Het Institut Archéologique Liégeois (I.A.L.) (Luiks Archeologisch Instituut), een ‘sociëteit van wetenschappers’ opgericht in 1850, had ondermeer tot doel het onderzoeken en verzamelen van archeologische kunstwerken en monumenten op het grondgebied van de provincie Luik. De Ecole liégeoise de Préhistoire (Luikse school voor de prehistorie) is onder meer tot stand gekomen door de vondsten van Philippe Charles Schmerling, professor aan de Universiteit van Luik, en het archeologisch fonds van het I.A.L. werd aanzienlijk uitgebreid door donaties van historici als Marcel De Puydt en Georges Cumont. Het eerste Musée liégeois d’Archéologie (Luiks museum voor archeologie) werd in 1909 geopend in het Curtius.

Het Musée du Verre (Glasmuseum) is ontstaan uit de passie van een andere verzamelaar, Alfred Baar, die aan het einde van de 19de eeuw begon met het verzamelen van glaskunstwerken vanaf de Oudheid tot de tijd waarin hij zelf leefde. Hij was ook geïnteresseerd in de Luikse glasfabrieken, zoals Val Saint-Lambert in Seraing. Zijn werk werd voortgezet en geconsolideerd door zijn zoon Armand. In 1946, werd de Baarcollectie in bewaring gegeven van het Curtius, waarna de stad de collectie aankocht. Het Musée du Verre als zodanig is opgericht in 1959, en sindsdien zijn de opeenvolgende conservatoren nooit opgehouden met het uitbreiden van de collecties met glaswerk uit Luik, uit België, maar ook uit het buitenland.  

Hoewel het Musée d’Art religieux et d’Art mosan (Museum voor religieuze kunst en Maaslandse kunst), officieel pas werd opgericht in 1976 vanwege het gezamenlijk streven van de Stad Luik en het Bisdom om de kunstwerken van het religieus patrimonium te bewaren en te tonen, is het veel verschuldigd aan het historische en bisschoppelijke verleden van het Prinsbisdom Luik: de expertise op het gebied van religieuze kunst, zilversmidkunst, emaillekunst, koperbewerking… werd gestimuleerd in de kerken en abdijen van het Prinsbisdom. De vele legaten en donaties, of deze nu afkomstig zijn van fabrieken, kerken, congregaties of particulieren geven inzicht in de kunstzinnige en ideologische ontwikkeling van deze kunstvormen sinds de late Middeleeuwen.  

 

Aanvankelijk getoond samen met de collectie van het Archeologiemuseum, werd de collectie van de Arts décoratifs (Decoratieve kunsten) eveneens opgebouwd door middel van vele donaties en vervolgens aangevuld met aankopen, wat nu nog steeds het geval is.
 

Le Palais Curtius

De collectie omvat naast Maaslandse kunstwerken, Luiks meubilair uit alle perioden, collecties tafelgerei en grote hoeveelheden kostbaar aardewerk en porselein uit België, maar ook uit Nederland, Italië, China, Duitsland en Groot-Bretagne. Deze uiterst gevarieerde collectie legt de nadruk op Luikse ontwerpers, zoals beeldhouwer Jean Delcour of de architect, meubelmaker en decorateur Gustave Serrurier-Bovy, een voorloper van de Art nouveau.  

Het Musée d’Armes de Liège (Wapenmuseum van Luik), geopend in 1885, was in die tijd gevestigd in het voormalige Hotel Hayme de Bomal, waarvan de eigenaar, Pierre-Joseph Lemille, een lokale wapenfabrikant en groot verzamelaar was. Een stad als Luik, die sinds het tijdperk van Curtius een reputatie had opgebouwd vanwege haar wapenproductie en de kwaliteit van de technisch innovatie en artistieke afwerking, heeft door de eeuwen heen een specifieke ambachtelijke expertise ontwikkeld, die zich geleidelijk aan uitbreidde tot kleine en middelgrote ondernemingen. “Luik is in de negentiende eeuw, net als in de zestiende eeuw, nog steeds de stad van de wapensmeden”, schreef Victor Hugo vol bewondering in 1842.

Vandaag de dag herbergt deze collectie van onschatbare omvang  een paar duizend vuurwapens (maar ook blanke wapens), niet alleen afkomstig uit Luik, als belangrijk productiecentrum,  maar ook uit andere gebieden wereldwijd. Deze collecties zijn van essentieel belang vanuit technisch, maar ook vanuit esthetisch oogpunt, en ze bevatten vele meesterwerken op het gebied van de toegepaste kunst.

Met het oog op de uitzonderlijke rijkdom van dit erfgoed, heeft het Musée d’Armes een diepgaande renovatie op touw gezet met betrekking tot de presentatie van zijn collecties. Op 20 september 2018 is op de eerste etage van het Curtiuspaleis een opstelling gerealiseerd van een 600-tal burgerwapens (jacht en schietsport) en verdedigingswapens (pistolen en revolvers). In een latere fase zullen de collecties militaire wapens, blanke wapens en wapens afkomstig uit andere gebieden een plaats krijgen op de verschillende verdiepingen van het Curtiuspaleis, die daarmee de banden aanhaalt met zijn voormalige eigenaar.