-

Eugène et Théo Ysaye sur le front (Eugène en Théo Ysaye aan het front)

Als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt is Eugène Ysaye zeer aangedaan. Na zijn debuut in het Konzerthaus in Berlin, heeft hij lange tijd kunnen spelen. Hij kan geen begrip opbrengen voor deze massaslachting. Hij vlucht naar Engeland en raakt al zijn bezittingen kwijt, terwijl zijn drie zonen naar het front moeten. Op 16 juni 1916, komt hij met zijn broer Théo, pianist van beroep, terug aan in De Panne. Op verzoek van koningin Elisabeth bezoeken zij gedurende een aantal weken de loopgraven en inkwartieringen. Terwijl zij de dagelijkse routine van de soldaat meemaken, bieden zij troost door middel van hun muziek. Tijdens een van deze bezoeken richt Eugène voorafgaand aan het concert het woord tot de soldaten waarvan de meeste aan de poort van de dood staan:

“Soldaten, vrienden,

“Veel van u vragen zich af wat ik zal gaan spelen en ik zie hier en daar ongerustheid op de gezichten. Ze vrezen voor klassieke muziek, dat zij zien als een soort van verschrikking en wellicht zouden willen begrijpen, maar ze beschouwen het als een onbegrijpelijke taal, die hoe dan ook onverdraagzaam is voor hun oren. Ze zouden liever zien dat ik voor hen wat men in Brussel ‘dontjes’ noemt, speel. Wees gerust. Wat ik zal spelen, is gewoon muziek zonder andere toevoeging.

“U (…) van wie de gevoelssensoren zich hebben ontwikkeld door de dagelijkse aanraking met de dood, ik vraag me af waarom u niet in vervoering zou kunnen komen in contact met schoonheid. Wees niet bang, jongens, dat het een speciale voorbereiding, opleiding of kennis behoeft om de diepe sensaties te ervaren van de muziek, in haar meest pure, mooiste en hoogste vorm. Wees doordrongen van deze gedachte: muziek hoeft niet begrepen te worden, maar wordt gevoeld. Is het niet de emanatie van de ziel en het hart van het volk dat u zo wonderbaarlijk vergroot door uw opoffering? Is dat niet de ultieme hoop op de grote universele verzoening, die de terugkeer van de ellende die u doormaakt zal voorkomen?

“Ook ik wil iets moois voor u spelen, omdat ik bewondering voor u heb en van u houd... “

Uit het boek: BENOIT-JEANNIN, M., Eugène Ysaye (Le dernier romantique ou le sacre du violon), biografie, Brussel-Parijs, 1989, Le Cri/Pierre Belfond, 1989.

Joël Tiberghien