De schilder en de dichteres

De schilder en de dichteres

De ontmoeting van twee Luikse legendes

Renée Brock (1912-1980) en Guillaume Corneille (1922-2010)
Renée Brock, bekend om haar ‘poëtische sessies’ en een goede vriendin van Marcel Thiry, ontving in 1971 de Victor Rossel-prijs. Guillaume Corneille, stichtend lid van de CoBra-beweging, bracht zijn jeugd door in Luik. Hij ontmoette Renée Brock toen hij na de oorlog terugkeerde, was getuige van de lancering van haar literaire salons en was een bevoorrechte lezer van haar gedichten voordat ze werden gepubliceerd.

Voor het eerst stelt de stad Luik, in samenwerking met de Fondation Guillaume Corneille, een reeks ongepubliceerde brieven en handgeschreven gedichten tentoon die naar de reizende schilder werden gestuurd, die regelmatig in zijn geboortestad aanwezig was, gesteund door de verzamelaar Fernand Graindorge en door Ernest van Zuylen, die hem meerdere malen in La Boverie tentoonstelde. Tussen de twee mannen ontstond een band, die in 1951 uitmondde in de laatste manifestatie van de CoBra-groep. Renée Brock had oog voor alle vormen van kunst en was een tijdlang secretaris van de Association pour le Progrès Intellectuel et Artistique de Wallonie (A.P.I.A.W.).

Renée Brock maakte indruk met haar gedurfde en vooruitstrevende feministische thema's in haar geschriften. Marcel Thiry rekende haar tot zijn ‘pleiade’ van dichters. In Poème de Sang (1949) beschreef ze het moederschap en het leven van een moeder in een verwoest Europa. Dezelfde oorlogservaringen en trauma's brengen de dichteres en de schilder dichter bij elkaar. Beide kunstenaars namen risico's door Joden te helpen tijdens de bezetting. Een gemeenschappelijke liefde voor de dichters Arthur Rimbaud, Apollinaire, Cendrars en Federico Garcia Lorca bracht hen samen. Uit de brieven blijkt ook dezelfde lyrische ziel, een extraverte manier om ‘het mooie van het leven’ uit te drukken, en eenzelfde voorliefde voor de zon en de mediterrane landschappen.

In de bundel Solaires, gepubliceerd in 1950, zijn talrijke overeenkomsten met de schilderkunst van Guillaume Corneille te vinden. Het boek volgt een autobiografische lijn en ontvouwt zich als een geografie van hervonden geluk in Zuid-Frankrijk en vervolgens in Spanje. Het begint met een somber gedicht als eerbetoon aan de “mooie doden van vijfentwintig jaar” die rusten in de ‘tuinen’ waar de “bloemen fluisteren” te midden van de “zwarte kruisen”. vervolgens de lezer uit om in de voetsporen van Van Gogh te treden in Arles, in het land van Cézanne in Aix-en-Provence, en vervolgens naar het “zand van Spanje” met een levendige opdracht aan de vermoorde dichter Federico Garcia Lorca. In dezelfde periode schildert Guillaume Corneille een reeks abstracte schilderijen die in een hele cyclus de poëzie van de Spaanse schrijver vieren. Solaires is gedrukt met een geeloranje kaft die doet denken aan de kleur van het zand waarop de dichteres graag “ligt”. De bundel is een ode aan het mooie seizoen, aan de zomer, aan het gevoel van verliefdheid, motieven die ook in de schilderkunst van Corneille terugkomen.

Renée Brock richtte een literaire kring op in haar villa Mazet in Tilff, waar in de loop der tijd Raymond Queneau, Marguerite Yourcenar, Georges Simenon, Haroun Tazieff, Roger Caillois, Maurice Genevoix, René Etiemble en Nathalie Sarraute te gast waren, en die onder de aandacht kwam van Gaston Bachelard. Ze nodigde Corneille vaak uit om zich bij hen aan te sluiten, maar de afstand dreef hen langzaam uit elkaar. Uit de brieven kunnen we veel informatie over de twee hoofdrolspelers afleiden. Renée Brock bood Corneille soms onderdak en beheerde het geld voor zijn verblijven in Luik.

De stijl van Renée Brock is sober en krachtig. De dichteres hanteert een beknopte taal die in weinig woorden een zeer ontroerende levensdichtheid biedt. Corneille gebruikte picturaal hetzelfde procédé en vond gevoeligheid in de intensiteit van het detail. In 1971, twaalf jaar na L'amande amère, dat verscheen bij de prestigieuze uitgeverij Seghers, won ze de Prix Victor Rossel voor de verhalenbundel L'Étranger intime. Het zeer moderne boek bouwt voort op de thema's die de dichteres na aan het hart liggen: ze beschrijft in verschillende situaties de vrijheid om vrouw te zijn, de verschillende leeftijden van het lichaam, de sociale beperkingen, de aantrekkingskracht en het wantrouwen ten opzichte van mannelijke codes, en toont in een schijnbare onverschilligheid een kunst van emotie.

Haar complete gedichten werden in 1982 door Jean Breton uitgegeven bij Saint-Germain-des-Prés, aangevuld met veertig ongepubliceerde gedichten en het essay “Pourquoi, comment j'écris” (Waarom en hoe ik schrijf).

Cédric Pernot
Fondation Guillaume Corneille

Het object van de maand in beeld

Objet du mois de novembre 2025 Grand Curtius Ville de Liège Musée de Liège

Locatie van de tentoonstelling

De objecten zijn te zien in de vitrine van het object van de maand. Entreehal van het Grand Curtius museum in Luik.

Copyright des photos : Ville de Liège - Grand Curtius